waar in het zacht midden
de ogen vol hebzucht
schaarste verslinden
binden heren van stand
met vaste hand een kater
op vet groen spek
hun nek vet en buik vol
met holle vaten die praten
over samen en hun namen
op platen van beelden plaatsen
hun naasten zijn archonten
waar in het zachte midden
de kinderen stil bidden
om genade brood
en groot geworden dromen
stromen de landen vol
met dol blij dansbaar geluk
een droomrijk bloemstuk