haar hoofd
gelooft het wel
haar lever
vult gal
en zwartgallig
groen en geel
is haar aandeel
aan de weerstand
die ze niet in haar
hand en op haar tong
heeft
ze leeft onvermogen
bedrogen door wanen
bestaan
haar dagen uit mooie jurken
op zondag en strak rigide opgeschorte
planningen op elke volle werkdag
haar hoofd
geloofd het niet
haar leven
spuugt gal