met een hondenkar
een boomgaard
vol geldbedrog
en dan ook nog
die schijnheiligheid
zwart geklede ambtsdragers
voorin de kerk
die de meid zwanger maakten
zij eruit gezet
maar het bankje
voor de HerenBoer
bleef stevig op de vloer
geldbedrog
melk met hondenkarren
verkopen en arren moede
het goede voor je leven
om het even en daar gelaten
je leven verloor een spoor
van welbevinden
na die rotgriep
die een tweeling wegriep
en Adriaan een hersenvliesontsteking
waarbij hij eeuwig mentaal beperkt werd
de tweejarige werd niet ouder in verstand
maar een lange slanke man werd
een fles melk aan je mond
stroop tegen wespen
je kinderen op het grind
kleinkinderen in kistkarren
niet te verwarren
dit menselijk bestaan
met leven
uit overleven
je wist wat je wilde
was dominant als vader
je vrouw was de enige
die naderbij kwam en zacht
de wacht bij je hart hield