de nevel begint
als het zwijgen
van opa in de oorlog
een trog ijzeren emmers
op haar schouders legt
hij zwijgt en graaft
zijn geheimen in
op de Trekdam
hij nam zijn verzet
tegen onrecht
met grote handen aan
het samengaan verschoof
hij wuift weg, het geloof
benevelt haar denken
langzaam schenken zij
haar in veertig jaren
de genade van dementionale
dood
ze goot de nevel in trage
gebaren, Adriaantje vergat de illusie
en die zwart onmogelijke conclusies